GIDSEN

 

 

 

De oorsprong

 

De Nederlandse Gidsen Beweging (N.G.B.) werd op 4 juli 1945 opgericht.

Er werd gekozen voor het zogenaamde Gidsen systeem waarbij de meisjes het spel van verkennen speelden op een Nederlandse Katholieke en vrouwelijke wijze. Dit hield in dat bij het spel de nadruk werd gelegd op de Katholieke opvoeding en de godsdienstige sfeer in de kring. De groepen waren verbonden aan een parochie. Met het Nederlands Padvindsters Gilde (N.P.G.) werd er regelmatig overlegd over spelregels en aansluiting bij de Wereldbond. Omdat per land maar één organisatie lid kan zijn van de wereldorganisatie werd de Nationale Padvindstersraad opgericht. Hierin werden beide verenigingen door vier leden vertegenwoordigd. Op 8 november 1947 was de N.G.B. officieel aangesloten bij de World Association of Girl Guides and Girl Scouts (W.A.G.G.G.S.). In 1949 sloten de Katholieke meisjesgroepen in Suriname zich aan bij het N.G.B.

 

 

Het spel

 

De kenmerken van het gidsenspel waren:

1.                 Wet – Belofte – Devies (motto).

2.                 Zelfwerkzaamheid – zelfbestuur (rondesysteem)

3.                 Buitenleven.

4.                 Training in klasse eisen en vaardigheden.

 

 

Een Gidsenkring kon uit 24 Junior- (11-14 jaar) en/of Seniorgidsen bestaan, verdeeld over vier rondes. De rondes werden bij voorkeur samengesteld uit groepjes vriendinnen. De meisjes kozen zelf hun rondeleidster die daarna zelf haar assistente koos. De rondes kozen eveneens zelf een naam: b.v. een bloem of een dier. De gekozen naam werd kenbaar gemaakt door rondelinten in bepaalde kleuren die de bloem of het dier symboliseerden. Deze linten werden gedragen aan de epauletten van de rechter mouw.

Het spel werd gespeeld per ronde of met de gehele kring. Iedere ronde had een rondevlag met de afbeelding van het ronde-embleem. Deze rondevlag werd door de rondeleidster in de linkerhand gedragen.

Mussen

 

Wanneer de nieuweling geschikt was bevonden en voldeed aan de derde klas eisen kon zij geïnstalleerd worden en mocht zij het uniform dragen. Hierna kon zij verder gaan werken aan de tweede- en eerste klas eisen en het behalen van vakinsignes. Het tweede klas insigne was een blauw bandje van 5 cm lang en werd horizontaal boven de rechter borstzak gedragen.

 

 

Het eerste klas gids had twee blauwe bandjes. Later werden de twee bandjes vervangen door een blauw geëmailleerd klaverblad op een vergulde speld. De speld kwam op de plaats van het tweede klas bandje, dat dan van het uniform verdween.

 

Eerste klas speld

Een gids die tevens hielp in een kabouterkring werd kring-gids genoemd en gidsen die bij de Blauwe Vogels hielpen waren Wieken.

Voor de Gidsen was er het maandblad “De Witte Margriet”.

 

Wet en belofte

 

De Gidsenwet

 

 

1.      Op de eer van een Gids kan men vertrouwen.

2.      Een Gids is trouw.

3.      Een Gids weet zich nuttig te maken en anderen te helpen.

4.      Een Gids is een vriendin voor allen en een zuster voor alle andere Gidsen.

5.      Een Gids is beleefd en voorkomend.

6.      Een Gids leeft met open oog in Gods natuur.

7.      Een Gids weet te gehoorzamen.

8.      Een Gids lacht en zingt bij alle moeilijkheden.

9.      Een Gids is sober en spaarzaam.

10. Een Gids is rein in gedachten in woord en daad.

 

De Gidsenbelofte

 

 

 

Op mijn erewoord beloof ik, met de hulp van Gods genade, ernstig te zullen trachten:

1.      Mijn plicht te doen tegenover God, Kerk en Land,,

2.      Iedereen te helpen waar ik kan,

3.      De Gidsenwet na te leven.

 

 

Het motto van de Gidsen was “Wees Bereid”.

 

Uniform

 

 

Het uniform bestond oorspronkelijk uit een donkerblauwe jurk met zesbaans rok en twee rok- en twee borstzakken, donkerblauwe vilten hoed met brede rand, lichtblauwe driekante das als stropdas geknoopt, wit fluitkoord met fluit, donkerbruine leren riem, lange grijs/beige kousen en donker bruine platte schoenen. In 1952 werd de hoed vervangen door een donkerblauwe baret met baretinsigne.

baretinsigne

 

Een geïnstalleerde gids droeg op de rechter borstzak het installatie-insigne met daar boven de klasse-insignes en de overvliegvleugel en op de klep van de linker borstzak de jaarsterren. Op de das 4 cm onder de knoop werd het wereldinsigne gedragen. Onder linker schoudernaad zat het naambandje van de groep en aan de rechter schouder hingen de rondelinten. De rondeleidsters en assistent rondeleidsters tekens werden op de rechter bovenarm gedragen. De rondeleidster droeg een oranje en de assistent een blauw bandje.

 

 

Installatie teken

 

 

In 1960 werd het uniform aangepast en bestond toen uit een lichtblauwe blouse met epauletten en links een klepje (zonder zakje), een donkerblauwe zesbaans rok donker-blauwe baret met stoffen gidseninsigne, een smalle donkerblauwe das met op de knoop (platte knoop) het wereldinsigne, donkerblauwe sokken en donker-bruine lederen schoenen.

Het stoffen installatie-insigne werd vervangen door een metalen insigne en werd gedragen midden op het klepje van de blouse met daar boven de overvliegvleugel. Het klasse-insigne zat boven de klep. Over de blouse mocht een donkerblauwe pullover met V-hals gedragen worden. Onder het uniform werd donkerblauwe of zwarte onderkleding gedragen .

 

Wereld insigne

Installatie insigne

 

 

Vakinsignes, koorden en Kroongids

 

 

Een gids mocht vanaf haar installatie gaan werken voor vakinsignes, maar mocht deze pas dragen nadat zij het tweede klas insigne behaald had. De vakinsignes werden op de rechter bovenarm gedragen. Indien alle gidsen van een ronde het zelfde vakinsigne behaald hadden mocht, zolang alle leden van de ronde in het bezit waren van het betreffende insigne, dit insigne op de rondevlag gevoerd worden.

Jeugd en kerk

 

Een gids eerste klas mocht de blauw zijden koorden dragen wanneer zij, naast de voor eerste klas vereiste insignes, ook nog de insignes Bivakkeren, E.H,B,O, Gastvrouw, Handig meisje, Sport en twee insignes naar keuze behaald had. Later werden de koorden vervangen door het insigne Kroongids.

 

 

Voor het insigne kroongids moest de gids in het bezit zijn van het eerste klas insigne. Daarnaast moest zij vier diensten aan de gemeenschap verrichten, waarvoor zij verder geen insigne kreeg. Uitzondering hierop was het insigne “Nationale Dienst”. Het insigne Kroongids was een blauw geëmailleerd klaverblad met daarin een kroontje en kwam in plaats van het eerste klas insigne.

Kroongids

 

Leiding

 

 

De leiding van een gidsenkring bestond uit een leidster en één of meerdere assistenten. De leidster werd aan gesproken met Guido en de assistenten met Adjuto of Kapi.. Er kon aan hen eventueel ook zogenaamde totemnamen gegeven worden.

Leidsters droegen het zelfde uniform als de gidsen. Van de donkerblauwe vilten hoed met brede rand was de rand aan de linkerkant opgeklapt. Op het opgeklapte deel van de hoed droegen zij het leidsters hoedinsigne, een bronskleurig Andreas-kruis met een blauw geëmailleerd klaverblad.

 

Hoedinsigne

 

 

 

In 1953 kregen zij evenals de gidsen een baret, met op de plaats van het baretinsigne het leidsterinsigne met een zilver kleurig Andreaskruis. Leidsters waren te herkennen aan twee smalle  blauwe bandjes op iedere epaulet. Assistenten hadden op iedere epaulet één blauw bandje. Na de vernieuwing van het uniform droegen de leidsters een lichtblauwe blouse zonder epauletten, een donkerblauwe rok zonder riemlussen en kleppen op de zakken of een speciale terlenka leidsterrok, een smalle donkerblauwe das, bijeengehouden door een dasring met het leidsters installatie-insigne met lichtblauwe achtergrond. De blauwe bandjes op de epauletten verdwenen . Het wereldinsigne werd op de klep van de blouse gedragen. Leiding kreeg ieder maand het blad “Carillon van Sint Geerten”, waarvan in 1968 de naam veranderd werd in “Het Carillon”.

Gidsenleidsters

installatie insigne

 

Speciale gedenkdagen

 

22 februari

Baden Powelldag: Op de verjaardag van lord en lady Powell werd door alle Gidsen en Padvindsters de gehele dag het uniform gedragen met daar op sneeuwklokjes en klimopblaadjes, symbool van reinheid en trouw. Tijdens speciale bijeenkomsten werd door alle geïnstalleerden de Belofte hernieuwd.

 

17 maart

St. Geertendag: Het feest van St. Gertrudis van Nijvel is de Gidsenleidsters dag. Op een avondbijeenkomst wensten de leidsters elkaar een vruchtbaar en zegenrijk jaar toe voor haar persoonlijk en het werk voor de Gidsen.

2 juli

Maria Visitatie: Ook op deze dag droegen de Gidsen de gehele dag het uniform met daarop een margriet, symbool van bereidheid tot helpen.

s-Avonds bij het kampvuur werden de margrieten verbrand en werd de Belofte hernieuwd.

 

 

Waterpadvindsters

 

Voor seniorgidsen bestond de mogelijkheid om watergids te worden. Een watergidsengroep was meestal plaatselijk en niet aan een parochie verbonden.

 

Na de fusie

 

Na de fusie in 1973 werden de speltakken Padvindsters en Gidsen samengevoegd tot één speltak Padvindsters/Gidsen.

 


Het museum is altijd geïnteresseerd in "oude" scouting materialen.
Denk je er over om je oude spullen weg te doen, neem dan s.v.p. contact op.