KABOUTERS
(Bambilië)
Het verhaal
Een verteller van kinderverhalen is wanhopig
op zoek naar nieuwe verhalen als hij op een avond in dichte mist verdwaalt. Op
een gegeven moment klaart de mist op en ziet de verhalenverteller een wegwijzer
met allemaal vreemde plaatsnamen. Hij volgt de weg naar Driemstein en ziet
onderweg allemaal vreemde huisjes. In een herberg gaat hij de weg vragen omdat
de streek hem helemaal onbekend voorkomt. De herbergier vertelt hem dat hij in
Bambilië terecht is gekomen, waar de kabouters van Scouting Nederland spelen.
Iedere week beleven ze allerlei avonturen. De verhalenverteller wordt helemaal
enthousiast en wil het land wel eens verkennen en zo nieuwe verhalen vergaren.
Hij gaat op reis door het hele land en heeft voorlopig weer voldoende verhalen.
Oorsprong
Omdat de NPG en de NG
ieder een eigen kabouterverhaal hadden moest er na de fusie in 1973 een nieuw
kabouterverhaal komen. Tot 2010 speelden de Nederlandse kabouters in het
fantasieland Bambilië. Het Bamboek, waar bovenstaand verhaal instaat en alle
andere informatie over de kabouters werd eerst uitgegeven in multo-vorm, later
werd het boekje ingebonden en kwam er ook een nieuw verhaal, een vervolg
eigenlijk op het eerste verhaal over Bambilië.
Het tweede verhaal
|
|
Een tweeling vindt
in een koffer op de zolder bij Tante Roos een sjaal en een landkaart van
Bambilië. Ze blijken van de verhalenverteller te zijn, de opa van de tweeling. Tante Roos, zelf een soort
ontdekkingsreiziger, heeft Bambilië zelf nog nooit kunnen vinden. Als ze met
’n drietjes een stuk gaan fietsen, nemen ze de sjaal en kaart mee. Ze komen
ineens uit bij Snorrega, één van de grensplaatsen van Bambilië. De grenswacht
herkent de sjaal en ze mogen het land in. Daar maken ze in een volgend
verhaal kennis met Dorinka, een aardige, oude, wijze vrouw, die veel van
Bambilië weet. Zij zegt dat ze op zoek moeten naar het oude pad, dat naar de
Griezelige Grotten leidt. Daar beleven ze met de aardkinderen nog een aantal
avonturen. |
Kenmerken
van Bambilië
Bambilië heeft
allerlei dorpjes met hun eigen specifieke kenmerken. Zo ga je bijvoorbeeld
sporten in Holdorp, broodbakken in Haverhoek en muziek maken in Keverkapelle.
De grensovergangen tussen Bambilië en andere landen (bijvoorbeeld voor een
bezoekje aan de bevers, dolfijnen of Esta’s) heten Kristar en Snorrega. Vaak
begint het installatieprogramma in één van die grensplaatsjes en eindigt het
overvliegprogramma daar. Voor de
waterliefhebbers zijn er 2 plaatsen, het nostalgische Wamshaven en het drukke
Jiggelen. Daarnaast is er op de rivieren Jiggel, Drintel en Woeps ook
voldoende te beleven. Wie met het
verkeerde been uit bed is gestapt, gaat weer gezellig worden op het
Moppereiland. Natuurschoon
is er volop te vinden in Bambilië. Je hebt de Warbossen, en het Wilde Woud
(spelen daar de welpen niet?), de Ruige Verten, het Drasmoeras, het
pittoreske Ressekerke en het gezellige Driemstein. In Andoornborg staat een
ruïne van een kasteel, terwijl dat van Driemstein nog helemaal in tact is. |
|
|
Bijzonderheden
|
|
Bambilië
heeft ook zijn eigen radio- en tv-station, de Baratev, en zijn eigen
vliegtuigmaatschappij, Bambavia. De uitzendtoren van de Baratev staat in
Vlitter en Bambavia zit in de grote, drukke stad Raasoord. Ook Bambilië heeft
zijn eigen geleerden, die geheimzinnig doen in Miegenum. Het speciale
Bambiliaanse geheimschrift komt daar ook vandaan. |
Opening en
sluitingslied
Ga
je mee, ga je allemaal eens mee Naar
het land aan de zee, Waar
kabouters groot en klein Praten,
zingen, bezig zijn Spelen
in ’t bos of bij de rivier Werken
per volkje, hebben plezier Waar
is dat land, hoe heet dat land Dat
land dat heet Bam,
bam, bilië, Bam, bam, bilië, Bam,
bam, bilië, Bambilië. |
|
Ga
je mee, ga je allemaal weer mee Naar
ons huis, onze straat Waar
we allen groot en klein Praten,
zingen, bezig zijn Leren
op school en dromen in bed Helpen
een handje, maken veel pret. Een
week gaat vlug, dan zijn we terug In
’t land dat heet Bam,
bam, bilië, Bam, bam, bilië, Bam,
bam, bilië, Bambilië. |
|
|
Wet en belofte
De wet:
Een kabouter speelt
samen met anderen in Bambilië. Zij is eerlijk, vriendelijk, houdt vol en zorgt
goed voor de natuur.
De belofte:
Ik beloof mijn best te doen
(met de hulp van God) een goede kabouter te zijn, iedereen te helpen waar ik
kan en me te houden aan de kabouterwet. Jullie kunnen op me rekenen.
Kaboutertaal
Kabouters
hebben ook hun eigen taal om vlug informatie uit te wisselen. Een rijtje
kinderen achter elkaar is een staartje, een rijtje naast elkaar een muurtje. Twee rijtjes
tegenover elkaar een straatje. Een grote kring met de handen vast is een
danskring en een kleine kring met de hoofden bij elkaar is een praatkring. (klik op het plaatje om
de verklaringen te zien) |
|
|
Uniform
|
|
De kabouters
droegen een groene bloes en een groene muts met bruine strepen in de omslag. Op
de omslag werd het kabouterinsigne genaaid: een groene badge, met rode rand
en een rode wegwijzer erin. |
Het
speltakteken was een witte badge met een bruine rand en daarin een bruine wegwijzer
met groene bosjes eromheen. Onderin stond het woord Scouting. |
|
|
|
|
De
subgroeptekens laten zien in welke plaats de subgroep (het volkje) woont. Dit
was een vierkante groene badge met groene rand en daarin in een kleur een afbeelding
die met de bewuste plaatsnaam te maken heeft. Zo staat in het volkjesteken
van Haverhoek een witte koksmuts en in het volkjesteken van Bromberg een
(oranje/bruine) kat. |
Insignes
|
|
De insignes waren
na de fusie wit, rond met witte rand en een gekleurd, gestileerd plaatje.
Later, toen er ook esta’s waren, werden het donkergroene driehoekjes met een
rode rand en daarop een afbeelding in drie kleuren, die te maken had met het
insigne. |
|
|
Overige
informatie
De hele groep
kabouters heette een kring en de subgroepjes heetten volkjes.
Leidingnamen
werden vaak afgeleid van de plaatsnamen. Zo had je bijvoorbeeld Krissa (van
Kristar), Jiggel (van Jiggelen), Driemke (van Driemstein), maar ook Warretje of
Wampie (van de Warbossen) en Wilwou (van het Wilde Woud).
In de periode
dat het Bamboek in multovorm werd uitgegeven, waren er niet alleen
verschillende spelplannen in multovorm voor leiding, maar ook voor de kinderen
werden er spelplannen in multovorm in verschillende thema’s uitgegeven, zoals
verkeer, help een handje, in en om het huis, natuur enz. Toen het Bamboek als
boekvorm werd uitgegeven, waren deze spelplannen niet meer te koop in de
Scoutshop.
In eerste
instantie was er voor alle bijzondere gelegenheden (bijvoorbeeld verjaardag,
installatie of overvliegen) een ansichtkaart met voorop een getekende kabouter.
Later veranderde dit in een ansichtkaart van Scouty, de mascotte van Scouting
Nederland. Na het uitkomen van het Bamboek in gebonden vorm, kwamen er speciale
kaarten voor installatie en overvliegen, met op allebei een andere afbeelding
en de tekst die betrekking had op de installatie of het overvliegen.
Over Dorinka
was ook nog een apart verhalenboek te verkrijgen.
Deze speltak is
officieel opgeheven toen in 2010 het spelaanbod vernieuwd werd in het kader van
100 jaar Scouting in Nederland.
Vanaf dit jaar
is er per leeftijdsgroep nog slechts één spelaanbod voor jongens en meisjes.
Voor de kinderen van 7 – 10 jaar is dat het spelaanbod van Mowgli en Shanti.
Het museum is altijd
geïnteresseerd in "oude" scouting materialen.
Denk je er over om je oude spullen weg te doen, neem dan s.v.p. contact op.