|
|
Een verkennerstroep
was onderverdeeld in patrouilles. Iedere patrouille was vernoemd naar een
dier of een vogel, b.v. wulpen, springbokken of dergelijke. Om dit aan te
geven werden aan de linkerschouder zogenaamde “patrouillelinten” gedragen.
Dit waren vier linten van |
Wulpen |
Springbokken |
Bovendien had de patrouilleleider een kaki vlag aan zijn stok
met daarop in het rood de afbeelding van het patrouilledier. |
|
Eekhoorns |
|
Een
welpenhorde was onderverdeeld in “nesten”. Ieder nest had een kleur, b.v. het
rode nest, het zwarte nest, enz. Er zijn vijf kleuren: rood, zwart, bruin, wit en grijs. Als
herkenning droegen de welpen een vilten driehoek in de desbetreffende kleur
op de linker mouw. |
Sinds 2005 zijn de nestdriehoekjes vervangen door ruitvormige nesttekens
met welpenkoppen in de nestkleur. |
|
|
Een
padvindstersvendel was onderverdeeld in “rondes”. De rondes waren meestal
vernoemd naar bloemen of planten, b.v. de klaprozen, maar ook dierennamen werden
gebruikt. Bij het N.P.G. waren ze te herkennen aan een rond blauw insigne Ø ±
|
|
Klaprozen |
Spechten |
Na 1945 waren er alleen effen blauwe rondjes te verkrijgen en
moesten de meisjes de desbetreffende afbeelding er zelf op borduren. Deze
rondetekens werden boven de linkerborstzak gedragen. |
|
|
De gidsen van de N.G. droegen aan de linker schouder evenals de
verkenners linten, maar met een lengte van slechts |
Brem |
Een kabouterkring was onderverdeeld in “volkjes”. Bij het
N.P.G. waren de volkjes vernoemd naar sprookjesfiguren, zoals elfje, dwergje,
enz. Oorspronkelijk waren er negen figuren maar na 1945 werden er nog maar
zes gebruikt. Bij de kabouters van de
N.G. werden dierfiguren gebruikt: konijn, merel enz. Ook hier kende men zes
verschillende figuren. De volkjestekens werden op een kaki ondergrond
gedragen boven de linker borstzak. Later werd
bij de N.G. een lichtbeige ondergrond gebruikt. |
|
|
Dwergje |
Merel |
Na de fusie in 1973 kwamen er voor padvindsters/gidsen en
verkenners nieuwe subgroeptekens. Voor de landgroepen hadden de insignes een
witte achtergrond en voor de watergroepen een blauwe. |
|
|
|
|
|
|
|
Abstract |
|
Sterrenbeelden |
|
Bloemen/ Planten |
|
Personen/ Groepen/ Stammen |
|
|
|
Van ieder van
deze subgroeptekens waren er vier
uitvoeringen, n.l. in de kleuren geel,
groen, rood en blauw. |
|||
Windrichtingen |
|
Bomen/struiken |
|
|
|
|
Cobra |
Zeemeeuw |
|
|
Voor de
kabouters werd een nieuw spel ontwikkeld. Zij spelen nu in een denkbeeldig
land: “Bambilië”, waar in ieder plaatsje iets specifieks valt te beleven, b.v.
brood bakken in Haverhoek, met dierendag naar Bromberg gaan, enz. Op de
volkjestekens een afbeelding die symbool staat voor één van de zeventien
plaatsjes. |
Haverhoek |
Bromberg |
De “esta’s” spelen in het “Land van Esta”, waar ze met “Het kind
met de hoge hoed” op avontuur gaan. Dit kind draagt op zijn hoed een veer die
symbool staat voor het stelteken. Een “estar” (spelonderdeel) is n.l.
onderverdeeld in “stellen”. Er zijn zes kleuren: blauw, geel, groen, oranje,
rood en wit. |
|
|
|
De “dolfijnen” die rond het water spelen, hebben de dolfijn als
“vinteken” in de kleuren geel, blauw, oranje, bruin, rood, wit en zwart. |
De bevers
spelen in “Het huis van Lange Doener” (Hotsjitonia) en zijn niet
onderverdeeld in subgroepjes. Zij hebben
dus ook geen subgroeptekens.
|
||
|
||
Na de spelvernieuwing in 2010 zijn er voor welpen en scouts
nieuwe subgroeptekens gekomen. |
||
|
||
Welpen: |
|
|
|
De welpen hebben nieuwe nesttekens in de
achtergrondkleuren: Blauw, geel, bruin,
groen, oranje, paars en rood. |
|
|
|
|
Scouts: |
|
|
|
||
Voor de scouts zijn er 16 nieuwe ploegtekens met afbeelding van
het betreffende dier, maar met verschillende kleur achtergrond nl.: Arend, Beer , Bever, Bruinvis, Das, Havik, Kievit, Krokodil,
Panter, Rijger, Tijger, Valk, Vos, Wolf, Zeehond en Zwaluw |
|
|
|
Valk |
|
Het museum is altijd
geïnteresseerd in "oude" scouting materialen.
Denk je er over om je oude spullen weg te doen,
neem dan s.v.p. contact op.