VERKENNERS
|
|
De
oorsprong
In 1898 schreef Robert Stephenson Smith Baden Powell, (Luitenant
Kolonel bij het Britse leger in Zuid Afrika), het boekje “Aids to Scouting”.
Dit boekje was bedoeld voor verkenners in het leger en bevatte veel technieken
op gebied van o.a. spoorvolgen, oriënteren, besluipen en overleven in de
wildernis. Dit boekje kwam in handen van de jeugd, die vervolgens de beschreven
technieken in hun spel ging gebruiken.
Toen Baden Powell teruggekeerd was uit Zuid Afrika werd hem gevraagd of hij dit verder wilde uitwerken, met de bedoeling om het te betrekken bij de opvoeding van de jeugd. Nadat hij dit gedaan had heeft hij zijn ideeën aangeboden aan verschillende organisaties, o.a. “The Boys Brigade”, die er vervolgens niets mee deden.
|
|
Baden Powell is er toen verder mee aan de slag gegaan en heeft,
van 1 t/m 9 augustus 1907, met 21 jongens uit verschillende milieus een
proefkamp gehouden op ”Brownsea Island”. Tijdens dit kamp kwam hij tot de
ontdekking dat het spel zo als hij in gedachten had niet gespeeld kon worden
in de kleding die de jongens uit de hogere milieus droegen. Er moest dus een
speelpak komen waarmee je kon ravotten en door de bossen kon struinen, kortom
een pak dat tegen een stootje kon en waarin iedereen gelijk was (uniform). |
Naar aanleiding van het proefkamp op Brownsea Island heeft
Baden Powell “Scouting for Boy’s” geschreven, dat aanvankelijk in losse
afleveringen, en in 1908 als boekwerk werd uitgegeven Het succes van dit kamp was uiteindelijk het begin van scouting
over de gehele wereld. |
|
|
In 1910 ontstonden in Den Haag en Amsterdam de eerste
padvinderstroepen in Nederland. In 1915 werd in Tilburg de eerste Katholieke troep opgericht,
in 1917 gevolgd door een tweede troep in Rotterdam. |
Het spel
|
|
Het spel van verkennen is gebaseerd op “Scouting for Boys” en
oorspronkelijk bedoeld voor jongens van 12 t/m 17 jaar. Het boek is
onderverdeeld in hoofdstukken waarin aan de hand van kampvuurverhalen
verschillende technieken, zoals buitenleven, kamperen, natuurkennis en
speuren behandeld worden. Dit boek werd in 1916 door Dr. R. Römer bewerkt naar de
Nederlandse omstandigheden onder de titel “Handboek voor Padvinders”
(padvinders was de Nederlandse benaming voor scouts). |
In 1924 “werd door de NPV,
speciaal voor verkenners, de eerste uitgave van “Het Verkennen voor Jongens”
uitgegeven. Dit boek werd uiteindelijk de leidraad voor het verkennersspel in
Nederland. |
|
|
|
|
24 - 32 Jongens van 12 t/m 17 jaar vormden samen een
verkennerstroep, die weer onderverdeeld was in patrouilles van 6 tot 8
verkenners. Elke patrouille had een door de leiding gekozen patrouilleleider
en een door de P.L gekozen assistent. Deze waren herkenbaar aan
respectievelijk twee of één verticale witte streep op de linker borstzak. De
P.L droeg bovendien voorop de hoed een lelie met lint Weest Paraat. |
De patrouilles hadden de naam van een dier (b.v. Leeuw) of
vogel (b.v. Valk). Elk dier had zijn eigen
kleur(en) schouderlinten, die aan de linker schouder werden gedragen.
Bovendien droeg de P.L aan de stok, die iedere verkenner had, een vlag met de
afbeelding van het patrouilledier. In sommige troepen was er nog een senior
patrouilleleider of troepleider. Dit was meestal een oudere verkenner, vooral
bij een jonge troep. De S.P.L. of T.L. droeg 3 verticale witte strepen op de
linker borstzak. De activiteiten vonden plaats per troep of per patrouille.
|
|
|
Springbokken |
|
|
Wanneer de nieuweling voldaan had aan de eisen voor verkenner 3e
klasse (meestal na ongeveer 3 maanden) kon hij na het afleggen van de belofte
geïnstalleerd worden tot verkenner. Hierna kon hij gaan werken aan de 2e
en 1e klasse eisen. Na deze eisen succesvol afgelegd te hebben
mocht hij de daarbij behorend insignes dragen. Deze werden op de linker
bovenarm gedragen. |
|
|
2e klasse |
1e
klasse |
|
|
In de jaren 50 van de vorige eeuw werden de installatie- en klasse-eisen
aangepast en kwamen er aparte installatie-eisen en een speciaal 3e
klasse insigne. |
3e
klasse |
Wet en
belofte
De Padvinderswet
1.
Op de eer van een padvinder kan men
vertrouwen. 2.
Een Padvinder is trouw. 3.
Het is de plicht van een padvinder zich
nuttig te maken en anderen te helpen. 4.
Een Padvinder is een vriend voor allen en een
broeder voor alle andere Padvinders. 5.
Een Padvinder is ridderlijk.. 6.
Een Padvinder is een dierenvriend. 7.
Een Padvinder weet orders te gehoorzamen
zonder tegenspreken. 8.
Een Padvinder glimlacht en fluit onder alle
moeilijkheden. 9.
Een Padvinder is spaarzaam. 10. Een
Padvinder is rein in gedachten in woord en daad. |
Bij de Katholieke Verkenners (KV) werd het woord Padvinder vervangen
door Verkenner
De Padvindersbelofte
Op mijn eer beloof ik ernstig te zullen trachten: 1.
Mijn plicht te doen tegenover God en mijn
land, 2.
Iedereen te helpen waar ik kan, 3.
De padvinderswet te gehoorzamen. |
Het Verkenners-motto is Weest Paraat.
Verkennerssaluut
en -groet
Het
padvinderssaluut (groet) bestond uit drie omhoog gestoken vingers en met de
duim over de pink. De
drie vingers herinneren de verkenner aan de drie punten van de belofte en de
duim over de pink betekent: de sterke beschermt de zwakke. In uniform werd
het saluut aan de rand van de hoed of baret gegeven. In burger op
schouderhoogte. Het saluut werd o.a gebruikt bij.
|
|
|
Uniform
|
|
Het uniform van een verkenner bestond uit een
bruine manchester korte broek, een kaki overhemd met epauletten en lange
mouwen (die naar binnen opgerold werden), beige kousen met groene kwasten,
groepsdas en verkennershoed. |
|
|
Een geïnstalleerde verkenner droeg op de
linker borstzak het installatie-insigne, op de rechterschouder het
groepsnaambandje en aan de linkerschouder de patrouille-linten. Katholieke
verkenners droegen op de rechter borstzak het insigne voor katholieke groepen
(het zogenaamde “Krukkenkruis”). Tevens hoorde bij het uniform een z.g.n.
verkennersstok, een essenhouten stok van ± |
|
|
Installatieteken |
K.V.insigne |
Eind jaren 50 werd tevens een lange terlenka broek
ingevoerd en in plaats van de hoed kon een baret worden gedragen. Ook de stok
raakte in onbruik. |
Vaardigheisdinsignes en koorden
|
|
Nadat de verkenner voldaan had aan de eisen
voor verkenner 2e klasse kon hij vaardigheidsinsignes gaan
behalen. Vaardigheidsinsignes werden op de rechter bovenarm gedragen. Alleen
het insigne Ambulance werd op beide armen gedragen. |
Gids |
Wanneer een verkenner 1e klasse
vier insignes had behaald uit 15 vastgestelde insignes (waarvan voor
landverkenners in ieder geval ambulance of gids en voor zeeverkenners
kustwachter of loods) mocht hij het kroonverkenners insigne dragen Dit insigne werd op de linker arm boven het 1e
Klasse insigne gedragen met de vaardigheidsinsignes er omheen. |
|
|
|
|
Kroonverkenner |
||
|
|
Verkenners 1e Klasse die tenminste
6 vaardigheidsinsignes hadden behaald, mochten de groen/gele koorden dragen. Kroonverkenners, die tenminste 12
vaardigheidsinsignes hadden behaald, mochten de rood/witte koorden dragen.
Bij 18 insignes mochten ze deze omruilen voor de gouden koorden. Woudloperskoorden mochten gedragen worden
door Verkenners 1e klasse, die het insigne kampeerder en
natuurkenner, speurder of bespieder en bovendien één van de volgende
insignes: sterrenkundige, weerkenner of houthakker, behaald hadden. De
koorden werden om de rechterschouder gedragen. |
Woudlopers-koord |
Leiding
|
|
De leiding van een verkennerstroep bestond
uit een Hopman en één of meerdere Vaandrigs. Een Hopman was te herkennen aan een groene
hoedpluim en 6 groene linten aan de linker schouder. De Vaandrig droeg een rode
hoedpluim en rode schouderlinten. |
|
|
Sint
Jorisdag
23 April |
Op deze dag werd Sint Joris, de schutspatroon van de jongens,
herdacht. ’s Morgens werd met de gehele groep de vlag gehesen en kreeg iedereen
een tulp uitgereikt die, evenals het uniform, de hele dag werd gedragen. ‘s
Avonds was er een kampvuur waarbij de Belofte werd hernieuwd. |
|
|
Zeeverkenners
Zeeverkenners speelden naast het normale verkennersspel het spel hoofdzakelijk
op het water. Een zeeverkennersonderdeel heette een Wacht en een subgroep een
bak met een Bootsman en zijn assistent de Kwartiermeester. Ook kende men een
Opperbootsman. Evenals bij de verkenners droegen de Kwartiermeester, de
Bootsman en de Opperbootsman respectievelijk één, twee en drie verticale witte
bandjes.
Zeeverkenners droegen een donkerblauwe manchester korte broek,
donkerblauwe kousen en een donkerblauwe trui. Als hoofddeksel hadden zij een
matrozenmuts met lint met daarop het woord “Zeeverkenner”.
De klasse-insignes hadden evenals de vaardigheidsinsignes een
donkerblauwe ondergrond. Zeeverkenner 1e klasse, die het insigne
trapper, zeiler en één van de insignes natuurkenner, schiemanner,
sterrenkundige, weerkenner of zeilmaker hebben behaald, mochten het blauwe
zeevaarderssnoer dragen. MBL’s werden boven de rechter borstzak gedragen.
|
|
Voor zeeverkenners waren er nog speciale kwalificatie-insignes
te behalen. De z.g.n. M.B.L,’s (Machtiging Boot Leiding) Roeien (RA en RB), Zeilen
(ZA en ZB) en Motorboten (MA en MB), d.w.z. dat zij gemachtigd waren om met
een roei-, zeil- of motorboot te varen. |
|
|
Roeien A |
Zeilen
B |
Leiding
De zeeverkennerswacht stond
onder leiding van een Schipper en Stuurlieden. Leiding van zeeverkenners had
op hun pet een petembleem met een groene of een rode lelie. Evenals bij de
landverkenners droegen zij de groene of rode schouderlinten. |
|
|
Luchtverkenners
Het spel van de luchtverkenners speelde zich naast het normale
verkennersspel vooral af op het gebied luchtvaart. Zoals b.v. bouwen van en
vliegen met vliegtuigmodellen, vliegtuigspotten en
het bezoeken van vliegvelden. Een Eskader en bestond uit 4
subgroepen (Bemanning) met een 1e Piloot een de 2e Piloot
als assistent. Er bestond ook de mogelijkheid om aan een eskader een Chef
Piloot toe te voegen .
Luchtverkenners droegen een grijze blouse en een blauwe
manchester broek en grijze kousen en als hoofdeksel een donkerblauwe baret met
het metalen luchtverkenners insigne.
|
|
Luchtverkenners droegen een grijze blouse en een blauwe
manchester broek en grijze kousen en als hoofdeksel een donkerblauwe baret
met het metalen luchtverkenners insigne. |
Nadat een luchtverkenners ten minste één maand verkenner 3e
klasse is en hij aan bepaalde eisen had voldaan mocht hij het luchtverkenners
insigne dragen. Dit insigne werd boven de linker borstzak gedragen. Hierna
konden zij nog de insignes vlieger 2e- en 1e klasse
behalen Dit zijn 1 of 2 blauwe bandjes van 3 x |
|
|
Luchtverkenners insigne |
|
|
Luchtverkenners vlieger 2e klasse konden naast de vaardigheidsinsignes
nog insignes voor de internationaal erkende brevetten modelbouw motor- en
zweefmodellen (beiden A,B, en C) behalen. Deze insignes hadden evenals de
vaardigheidsinsignes een lichtblauwe ondergrond en werden op de linkermouw
gedragen. Bovendien konden zij het internationaal erkende brevet zweefvliegen
behalen. Het daarbij behorende insigne werd op de klep van de rechter
borstzak gedragen. |
Brevet
motormodellen |
Leiding
|
|
Een luchtverkenners
eskader stond onder leiding van een Skipper. Leiding droeg bij normale
opkomsten hetzelfde uniform als de luchtverkenners. Voor 1941 droeg de leiding op hun baret een ovaal geborduurd insigne in de kleuren groen of rood en groene of rode schouderlinten. Na 1945 werd evenals bij de landverkenners, op de baret een groene of rode pluim gedragen. Bij het buitenmodel uniform werd een zeilpet met zwarte klep gedragen met voorop het petinsigne zoals bij de zeeverkenners, maar dan met een zogenaamd landingsgestel eronder. |
|
|
Na de fusie
Nadat in 1973 de vier voormalige verenigingen samen gingen in
Scouting Nederland werd het spel van verkennen aangepast.
Omdat er voor meisjes en jongens van 15 tot 17 jaar een aparte speltak
Rowans/Sherpa’s kwam, ging de leeftijd van verkenners naar 10 tot 15 jaar.
Rowans kende men al bij de K.V. en bij de N.G. had men al Sherpa’s. Bij het
N.P.V. experimenteerde men met Senior-verkenners.
|
|
In 1977 kwam er een nieuw spelaanbod. In plaats van Het
Verkennen voor Jongens kwam er in 1979 een nieuw handboek: “Spelspoor”,
uitgevoerd als ringband. Voor leiding kwam er een begeleidingsmap. Het “Spelspoor” is verdeeld in een algemeen gedeelte en 5 interessegebieden.
In het algemene gedeelte wordt kennis gemaakt met het spel van verkennen en
scouting in het algemeen. In de interessegebieden zijn programma ideeën en
scoutingtechnieken verwerkt. |
Het spel
Het “Spelspoor” is de
nieuwe leidraad voor het spel van verkennen. In de interessegebieden zijn
o.a. verwerkt.. Ontdekken Heemkunde, je omgeving ontdekken, kaart en
kompas Buitenleven De natuur om je heen ontdekken, kamperen. Expressie
Handenarbeid,
toneelspelen, muziek Dienstvaardigheid
Anderen helpen, E.H.B.O. Sport en Spel
Samen
spelen, sporten, seinen. |
|
|
De bedoeling is dat regelmatig verschillende interessegebieden in
de programma’s terugkeren. Speciale activiteiten kunnen op de Activiteitenkaart
ingevuld worden. Het spel kan gespeeld worden met de gehele groep of per
patrouille
Patrouilles kunnen zelf een programma samenstellen en voorleggen
aan de leiding. Een patrouille bestaat uit 6 verkenners die uit hun midden een
patrouilleleider en eventueel een secretaris en een penningmeester kiezen. De
patrouilleleider kan een vaste P.L. zijn of een P.L. voor een bepaalde tijd,
b.v. voor drie maanden. Ook bestaat de mogelijkheid om een P.L. per activiteit
te kiezen, zoals o.a. bij pionieren een jongen die daar heel goed in is.
Wet en
belofte
De wet en belofte werden
vereenvoudigd (de tien punten van de oude wet waren er wel in verwerkt).
De verkennerswet
Een verkenner trekt er, samen met anderen, op uit om de wereld
om zich heen te ontdekken en deze meer leefbaar te maken. Hij is eerlijk, trouw en houdt vol. Hij is spaarzaam en sober en zorgt goed voor de natuur. Hij respecteert zichzelf en anderen. |
De belofte
Ik beloof mijn best te doen, (met behulp van God) een goede
verkenner te zijn, Iedereen te helpen waar ik kan en me te houden aan de
verkennerswet. Jullie kunnen op me rekenen. |
Uniform
|
|
Ook het uniform onderging een verandering. Een verkenner droeg
een donkerbruine corduroy broek (die in de loop van de tijd werd vervangen
door een donkerblauwe broek), een beige blouse, de groepsdas en een zwarte
baret of de verkennershoed met daarop een metalen Scouting Nederland embleem.
Patrouillelinten verdwenen van het uniform, hier kwamen
subgroepemblemen voor in de plaats. Deze werden op de linker bovenmouw
gedragen. |
|
|
Cobra |
Insignes
|
|
Er kwam een nieuw installatie-insigne
waarin het logo van de meisjes (het klaverblad) en het logo van de jongens
(de lelie) verwerkt was. Het touw met de platte knoop symboliseert de
verbondenheid van scouts over de gehele wereld en de twee 5 puntige sterren
in de lelie herinneren aan de tien punten van de wet. Tevens kregen de
verkenners, evenals de andere speltakken, een nieuw speltakteken. |
|
|
Klasse insignes en koorden verdwenen. Men vond dat men prestatiedrift niet moest promoten. Ook werden de vaardigheidsinsignes afgeschaft. Later kwamen er voor zowel de padvindsters/gidsen als de verkenners toch weer 41 stilistisch uitgevoerde vaardigheidsinsignes. |
|
|
Handenarbeid |
Leiding
Rangen en insignes voor leiding werden afgeschaft. Dat paste niet
meer in die tijd; rang- en klasse- verschillen dienden te verdwijnen. Er was
een leidingteam met een verantwoordelijk leider. Leiding kon zelf bepalen hoe
zij aangesproken wilde worden.
Omdat in veel groepen meisjes en jongens al in één speltak samen
speelden werden de speltakken Padvindsters/Gidsen en Verkenners in 1991
samengevoegd en werden het Scouts.
Het museum is altijd
geïnteresseerd in "oude" scouting materialen.
Denk je er over om je oude spullen weg te doen, neem dan s.v.p. contact op.